We weten allemaal dat we een zenuwstelsel in ons lichaam hebben.

 

Maar hoe werkt dat precies? Ik geef je graag in deze les wat meer uitleg over ons zenuwstelsel. Door dit te begrijpen kun je wellicht jouw gedrag of het gedrag van je kind beter gaan begrijpen.

 

Ons zenuwstelsel bestaat uit een centraal en perifeer zenuwstelsel. Het perifere stelsel is de verbinding tussen ons centrale stelsel, de organen, en de spieren. Het centrale stelsel bevindt zich in de ruggengraat en de hersenen.

 

Het perifere gedeelte wordt dan weer onderverdeeld in een somatisch deel en een autonoom deel.

 

Het somatische deel zorgt ervoor dat we ons kunnen bewegen, onze ogen kunnen openen, kunnen kauwen, etc.

Het autonome stelsel is betrokken bij automatische reflexen, zoals ademhaling en hartslag. Dit autonome stelsel bestaat ook weer uit verschillende delen.

 

Namelijk het sympathische stelsel, dit zorgt ervoor dat we in actie komen. Wanneer het sympathische stelsel wordt geactiveerd zorgt dit ervoor dat onze ademhaling en hartslag versnellen, er meer doorbloeding naar onze ledematen gaat en juist minder naar onze organen zoals de darmen, maag, lever, etc. Want als er gevaar is, is het belangrijker dat je je armen en je benen kunt gebruiken om te vluchten, dan dat je je eten moet verteren. Overleven is dan de eerste prioriteit.

 

Als de dreiging over is kan ons parasympatisch stelsel geactiveerd worden, dit is juist het gedeelte dat ons tot rust brengt en we ons weer ontspannen voelen. Onze organen krijgen weer een betere doorbloeding waardoor o.a. de vertering weer goed op gang komt. Ze noemen dit ook niet voor niets ‘rest and digest.’

 

Ons zenuwstelsel is dus eigenlijk een prachtig systeem dat ons in balans houdt. Af en toe wat stress en daarna weer rust is prima voor lichaam en geest. Helaas zijn we die balans in onze maatschappij kwijtgeraakt.

 

Waar we vroeger alleen voor fysieke bedreigingen in de stress schoten hebben we nu onze baan, de mailtjes, social media, de maandelijkse kosten, etc.

Hierdoor staat ons sympathische deel veel vaker aan en krijgt ons parasympatisch deel steeds minder de kans om geactiveerd te worden. Waardoor we dus niet terug in de ‘ruststand’ kunnen komen.

Video afspelen